Book Chapter: Verse
1 Gen 39:10 | voorwaar, wij waren alreeds tweemaal wedergekomen. ~
2 Num 20:11 | en hij sloeg de steenrots tweemaal met zijn staf; en er kwam
3 1Sa 18:11 | maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af. ~
4 1Kon 11:9 | den God Israels, Die hem tweemaal verschenen was.
5 2Kon 6:10| aldaar, niet eenmaal, noch tweemaal. ~
6 Neh 13:20 | voor Jeruzalem, eens of tweemaal. ~
7 Job 33:14 | Maar God spreekt eens of tweemaal; doch men let niet daarop. ~
8 Job 33:29 | Zie, dit alles werkt God tweemaal of driemaal met een man; ~
9 Job 38:38 | zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ~ ~ ~
10 Psa 62:12 | ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte
11 Psa 68:18 | 18 Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden
12 Pred 6:6 | Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, en het goede
13 Nah 1:9 | de benauwdheid zal niet tweemaal op rijzen. ~
14 Matt 23:15| hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt. ~
15 Mark 14:30| dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij
16 Mark 14:72| gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult
17 Luk 18:12 | 12 Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden
18 Jud 1:12 | de herfst, onvruchtbaar, tweemaal verstorven, en ontworteld; ~
19 Open 9:16| heirlegers der ruiterij was tweemaal tien duizenden der tien
|