Book Chapter: Verse
1 Ric 8:46 | 46 Als alle burgers des torens van Sichem dat hoorden,
2 Ric 8:47 | aangezegd, dat alle burgeren des torens van Sichem zich verzameld
3 Ric 8:49 | dat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent
4 Ric 8:51 | zij klommen op het dak des torens. ~
5 Ric 8:52 | genaakte tot aan de deur des torens, om dien met vuur te verbranden. ~
6 1Kro 28:25| en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan, de zoon van
7 2Kro 15:7 | muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen, terwijl
8 2Kro 26:9 | 9 Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort
9 2Kro 26:10| 10 Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw
10 2Kro 26:15| werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn zouden,
11 2Kro 27:4 | wouden bouwde hij burchten en torens. ~
12 2Kro 32:5 | dien hij optrok tot aan de torens, met een anderen muur daarbuiten,
13 Psa 48:13 | omringt haar; telt haar torens; ~
14 Hoo 8:10 | en mijn borsten zijn als torens. Toen was ik in Zijn ogen
15 Jes 30:25 | grote slachting, wanneer de torens vallen zullen. ~
16 Jes 33:18 | betaalsheer? Waar is hij, die de torens telt? ~
17 Eze 26:4 | Tyrus verderven, en haar torens afbreken; ja, Ik zal haar
18 Eze 26:9 | uw muren stellen, en uw torens met zijn zwaarden afbreken. ~
19 Eze 27:11 | Gammadieten waren op uw torens; hun schilden hingen zij
|