Book Chapter: Verse
1 Gen 30:17 | 17 Maar Jakob reisde naar Sukkoth, en bouwde een huis voor
2 Gen 30:17 | hij den naam dier plaats Sukkoth. ~
3 Exo 12:37 | Israels uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend
4 Exo 13:20 | 20 Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in
5 Num 32:5 | zo legerden zij zich te Sukkoth. ~
6 Num 32:6 | 6 En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham,
7 Joz 13:27 | Beth-haram, en Beth-nimra, en Sukkoth, en Zefon, wat over was
8 Ric 7:5 | zeide tot de lieden van Sukkoth: Geeft toch enige bollen
9 Ric 7:6 | 6 Maar de oversten van Sukkoth zeiden: Is dan de handpalm
10 Ric 7:8 | gelijk als de lieden van Sukkoth geantwoord hadden. ~
11 Ric 7:14 | jongen van de lieden te Sukkoth, en ondervraagde hem; die
12 Ric 7:14 | schreef hem op de oversten van Sukkoth, en hun oudsten, zeven en
13 Ric 7:15 | kwam hij tot de lieden van Sukkoth, en zeide: Ziet daar Zebah
14 Ric 7:16 | deed het den lieden van Sukkoth door dezelve verstaan. ~
15 1Kon 7:46| in dichte aarde, tussen Sukkoth en tussen Zarthan. ~
16 2Kon 19:30| lieden van Babel maakten Sukkoth Benoth, en de lieden van
17 2Kro 4:17| in dichte aarde, tussen Sukkoth, en tussen Zeredatha. ~
18 Psa 60:8 | Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
19 Psa 108:8 | Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
|