Book Chapter: Verse
1 Gen 29:11 | niet misschien kome, en mij sla, de moeder met de zonen! ~
2 Gen 40:21 | dat ik mijn oog op hem sla. ~
3 Exo 8:16 | Aaron: Strek uw staf uit, en sla het stof der aarde, dat
4 Deu 19:6 | te verre zou zijn, en hem sla aan het leven; zo toch geen
5 Rut 3:4 | nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg
6 1Sa 15:3 | 3 Ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles,
7 1Sa 17:9 | indien ik hem overwin en hem sla, zo zult gij ons tot knechten
8 2Sa 15:14 | ons drijve, en deze stad sla met de scherpte des zwaards. ~
9 1Kon 20:35| door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde
10 1Kon 20:37| een anderen man, en zeide: Sla mij toch. En die man sloeg
11 2Kon 6:18| tot den HEERE, en zeide: Sla toch dit volk met verblindheden.
12 2Kon 14:18| tot den koning van Israel: Sla tegen de aarde. En hij sloeg
13 Psa 141:5 | 5 De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid
14 Spre 19:25| 25 Sla de spotter, zo zal de slechte
15 Eze 6:11 | Zo zegt de Heere HEERE: Sla met uw hand, en stamp met
16 Eze 21:14 | mensenkind, profeteer, en sla hand tegen hand; want het
17 Amos 9:1 | het altaar, en Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten
18 Zac 13:7 | de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen
19 Mal 4:6 | en de aarde met den ban sla. ~
|