Book Chapter: Verse
1 Lev 13:30| onrein verklaren; het is schurftheid, het is melaatsheid van
2 Lev 13:31| de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat,
3 Lev 13:31| priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen
4 Lev 13:32| bezien; indien, ziet, de schurftheid niet uitgespreid, en daarop
5 Lev 13:32| is, noch het aanzien der schurftheid dieper dan het vel is; ~
6 Lev 13:33| zich scheren laten; maar de schurftheid zal hij niet scheren; en
7 Lev 13:33| priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal zeven dagen
8 Lev 13:34| Daarna zal de priester die schurftheid op den zevenden dag bezien;
9 Lev 13:34| bezien; indien, ziet, de schurftheid in het vel niet uitgespreid
10 Lev 13:35| 35 Maar indien de schurftheid in het vel gans uitgespreid
11 Lev 13:36| bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid in het vel uitgespreid is,
12 Lev 13:37| 37 Maar indien die schurftheid, naar dat hij zien kan,
13 Lev 13:37| daarop gewassen is, die schurftheid is genezen, hij is rein;
14 Lev 14:54| der melaatsheid, en voor schurftheid; ~
15 Lev 21:20| oog zal hebben, of droge schurftheid, of etterige schurftheid,
16 Lev 21:20| schurftheid, of etterige schurftheid, of die gebroken zal zijn
17 Lev 22:22| verlamde, of wratte, of droge schurftheid, of etterige schurftheid
18 Lev 22:22| schurftheid, of etterige schurftheid hebbende, deze zult gij
19 Jes 5:7 | maar ziet, het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar
|