Book Chapter: Verse
1 Ric 6:13 | was er een man, die zijn metgezel een droom vertelde, en zeide:
2 Ric 6:14 | 14 En zijn metgezel antwoordde, en zeide: Dit
3 Ric 14:2 | haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar kleinste
4 Ric 14:6 | en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de
5 1Sa 10:11 | volk, een ieder tot zijn metgezel: Wat is dit, dat den zoon
6 Job 30:29 | broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen. ~
7 Psa 88:19 | 19 Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaan; mijn
8 Spre 13:20| worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden. ~
9 Spre 28:7 | zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. ~
10 Spre 29:3 | zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het
11 Pred 4:10| vallen, de een richt zijn metgezel op; maar wee den ene, die
12 Jes 34:14 | ontmoeten, en de duivel zal zijn metgezel toeroepen; ook zal het nachtgedierte
13 Jes 41:6 | ander, en zeide tot zijn metgezel: Wees sterk! ~
14 Jer 6:21 | kinderen, de nabuur en zijn metgezel, en zullen omkomen. ~
15 Jona 1:7 | zij, een ieder tot zijn metgezel: Komt, en laat ons loten
16 Zac 13:7 | tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der
17 2Kor 8:23| Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij
18 Fili 4:3 | ook u, gij mijn oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam,
19 File 1:17| gij mij dan houdt voor een metgezel, zo neem hem aan, gelijk
|