Book Chapter: Verse
1 Gen 25:44 | hittige gramschap uws broeders kere; ~
2 Deu 20:5 | ingewijd? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat
3 Deu 20:6 | genoten? Die ga henen en kere weder naar zijn huis, opdat
4 Deu 20:7 | genomen? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat
5 Deu 20:8 | hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat
6 Ric 6:3 | blode en versaagd is, die kere weder, en spoede zich naar
7 2Sa 14:24 | zeide: Dat hij in zijn huis kere, en mijn aangezicht niet
8 1Kon 12:24| kinderen Israels; een ieder kere weder tot zijn huis, want
9 1Kon 22:17| geen heer; een iegelijk kere weder naar zijn huis in
10 1Kon 22:36| onderging, zeggende: Een ieder kere naar zijn stad, en een ieder
11 2Kon 22:10| tien graden achterwaarts kere. ~
12 2Kro 12:4 | uw broederen; een ieder kere weder tot zijn huis, want
13 2Kro 19:16| geen heer; een iegelijk kere weder naar zijn huis in
14 Spre 9:4 | Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze
15 Spre 9:16| Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den
16 Matt 10:13| het niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u. ~
17 Matt 24:18| En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn
18 Mark 13:16| En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn
19 Luk 17:31 | den akker zijn zal, die kere desgelijks niet naar hetgeen,
|