Book Chapter: Verse
1 1Kro 9:16| van Galal, den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van
2 1Kro 16:38| Obed-Edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers;
3 1Kro 16:41| 41 En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen,
4 1Kro 16:42| Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen
5 1Kro 16:42| Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort. ~
6 1Kro 26:1 | Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten
7 1Kro 26:3 | 3 Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun
8 1Kro 26:3 | Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri,
9 1Kro 26:3 | de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende
10 1Kro 26:6 | van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman. ~
11 2Kro 5:12| van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van
12 2Kro 6:12| van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van
13 2Kro 29:14| en van de kinderen van Jeduthun, Semaja en Uzziel. ~
14 2Kro 35:15| David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener des konings,
15 2Kro 36:15| David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener des konings,
16 Neh 11:17 | van Galal, den zoon van Jeduthun. ~
17 Psa 40:1 | den opperzangmeester, voor Jeduthun. ~
18 Psa 62:1 | den opperzangmeester, over Jeduthun. ~
19 Psa 77:1 | den opperzangmeester, over Jeduthun. ~
|