Book Chapter: Verse
1 1Kon 4:31| dan Ethan, de Ezrahiet, en Heman, en Chalcol, en Darda, de
2 1Kro 2:6 | waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze
3 1Kro 6:33| de zonen der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel,
4 1Kro 15:17| stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit
5 1Kro 15:19| 19 De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten zich
6 1Kro 16:41| 41 En met hen Heman en Jeduthun, en de overige
7 1Kro 16:42| 42 Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten
8 1Kro 26:1 | kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met
9 1Kro 26:4 | 4 Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren
10 1Kro 26:4 | Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren Bukkia, Mattanja,
11 1Kro 26:5 | allen waren kinderen van Heman, den ziener des konings,
12 1Kro 26:5 | verheffen; want God had Heman veertien zonen gegeven,
13 1Kro 26:6 | van Asaf, Jeduthun, en van Heman. ~
14 2Kro 5:12| hen allen, van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun
15 2Kro 6:12| hen allen, van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun
16 2Kro 29:14| 14 En van de kinderen van Heman, Jehiel en Simei; en van
17 2Kro 35:15| gebod van David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener
18 2Kro 36:15| gebod van David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener
19 Psa 88:1 | Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. ~
|