Book Chapter: Verse
1 Gen 36:38 | ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier niets
2 Gen 39:32 | mogen geen brood eten met de Hebreen, dewijl zulks den Egyptenaren
3 Exo 2:6 | een van de knechtjes der Hebreen! ~
4 Exo 3:18 | zeggen: De HEERE, de God der Hebreen, is ons ontmoet; zo laat
5 Exo 5:3 | Zij dan zeiden: De God der Hebreen is ons ontmoet; zo laat
6 Exo 7:16 | zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden,
7 Exo 9:1 | zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk trekken,
8 Exo 9:13 | zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk trekken,
9 Exo 10:3 | zegt de HEERE, de God der Hebreen: Hoe lang weigert gij u
10 1Sa 4:6 | juichen in het leger der Hebreen? Toen vernamen zij, dat
11 1Sa 4:9 | Filistijnen, opdat gij de Hebreen niet misschien dient, gelijk
12 1Sa 13:3 | land, zeggende: Laat het de Hebreen horen. ~
13 1Sa 13:7 | 7 De Hebreen nu gingen over de Jordaan
14 1Sa 13:19 | hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch spies maken. ~
15 1Sa 14:11 | de Filistijnen: Ziet, de Hebreen zijn uit de holen uitgegaan,
16 1Sa 14:21 | 21 Er waren ook Hebreen bij de Filistijnen, als
17 1Sa 29:3 | Filistijnen: Wat zullen deze Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten
18 2Kor 11:22| 22 Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten?
19 Fili 3:5 | Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer; ~
|