Book Chapter: Verse
1 Eze 20:49 | niet een verdichter van gelijkenissen? ~ ~
2 Hos 12:11 | dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen. ~
3 Matt 13:3 | tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: Ziet, een zaaier
4 Matt 13:10| spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? ~
5 Matt 13:13| Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien,
6 Matt 13:34| de scharen gesproken door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak
7 Matt 13:35| Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen,
8 Matt 13:53| geschied, als Jezus deze gelijkenissen geeindigd had, vertrok Hij
9 Matt 21:45| overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij,
10 Matt 22:1 | sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende: ~
11 Mark 3:23| hebbende, zeide Hij tot hen in gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan
12 Mark 4:2 | leerde hun veel dingen door gelijkenissen, en Hij zeide in Zijn lering
13 Mark 4:11| geschieden al deze dingen door gelijkenissen; ~
14 Mark 4:13| niet, en hoe zult gij al de gelijkenissen verstaan? ~
15 Mark 4:33| 33 En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord,
16 Mark 12:1 | 1 En Hij begon door gelijkenissen tot hen te zeggen: Een mens
17 Luk 8:10 | de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien,
18 Joha 16:25| Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de
19 Joha 16:25| komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar
|