Book Chapter: Verse
1 1Kon 22:26| en breng hem weder tot Amon, den overste der stad, en
2 2Kon 23:18| hof van Uzza; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats. ~
3 2Kon 23:19| 19 Amon was twee en twintig jaren
4 2Kon 23:23| 23 En de knechten van Amon maakten een verbintenis
5 2Kon 23:24| allen, die tegen den koning Amon een verbintenis gemaakt
6 2Kon 23:25| der geschiedenissen van Amon, wat hij gedaan heeft, zijn
7 1Kro 3:14| 14 Zijn zoon was Amon; zijn zoon was Josia. ~
8 2Kro 19:25| en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en
9 2Kro 33:20| zijn huis; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats. ~
10 2Kro 33:21| 21 Amon was twee en twintig jaren
11 2Kro 33:22| Manasse gedaan had; want Amon offerde al den gesneden
12 2Kro 33:23| vernederd had; maar deze Amon vermenigvuldigde de schuld. ~
13 2Kro 33:25| verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk
14 Neh 7:59 | Zebaim, de kinderen van Amon; ~
15 Jer 1:2 | dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het
16 Jer 25:3 | van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda, tot
17 Zep 1:1 | Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda. ~
18 Matt 1:10| Manasse, en Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; ~
19 Matt 1:10| en Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; ~
|