Book Chapter: Verse
1 Est 1:13 | de wijzen, die de tijden verstonden (want alzo moest des konings
2 Matt 16:12| 12 Toen verstonden zij, dat Hij niet gezegd
3 Matt 17:13| 13 Toen verstonden de discipelen dat Hij hun
4 Matt 21:45| Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak. ~
5 Mark 9:32| 32 Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden
6 Mark 12:12| vreesden de schare; want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis
7 Luk 2:50 | 50 En zij verstonden het woord niet, dat Hij
8 Luk 9:45 | 45 Maar zij verstonden dit woord niet, en het was
9 Luk 18:34 | 34 En zij verstonden geen van deze dingen; en
10 Luk 18:34 | voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd. ~
11 Luk 20:19 | vreesden het volk; want zij verstonden, dat Hij deze gelijkenis
12 Luk 24:45 | opdat zij de Schriften verstonden. ~
13 Joha 8:27| 27 Zij verstonden niet, dat Hij hun van den
14 Joha 10:6 | Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat het was, dat Hij
15 Joha 12:16| 16 Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst
16 Hand 11:13| de Joden van Thessalonica verstonden, dat het Woord Gods ook
17 Hand 13:34| 34 Maar als zij verstonden, dat hij een Jood was, werd
18 Hand 22:1 | zij ontkomen waren, toen verstonden zij, dat het eiland Melite
|