Book Chapter: Verse
1 Lev 25:41 | wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een
2 Lev 25:43 | verwoest was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een
3 1Sa 14:47 | zich wendde, oefende hij straf. ~
4 1Sa 28:10 | HEERE leeft, indien u een straf om deze zaak zal overkomen! ~
5 Job 34:31 | tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen, ik zal het niet
6 Psa 6:2 | 2 O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en
7 Psa 39:2 | 2 O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn,
8 Spre 19:19| is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem
9 Jes 53:5 | ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt,
10 Hos 5:9 | verwoesting worden, ten dage der straf; onder de stammen Israels
11 Luk 19:21 | vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg,
12 Luk 19:22 | dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat
13 Luk 23:41 | rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan
14 Rom 13:4 | dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet. ~
15 2The 1:9 | 9 Dewelken zullen tot straf lijden het eeuwig verderf,
16 Heb 10:29 | 29 Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig
17 1Pet 2:14| hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar
18 Jud 1:7 | voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. ~
|