Book Chapter: Verse
1 1Kro 9:2 | priesters, de Levieten, en de Nethinim. ~
2 Ezra 2:43| 43 De Nethinim. De kinderen van Ziha, de
3 Ezra 2:58| 58 Al de Nethinim, en de kinderen der knechten
4 Ezra 2:70| als de poortiers, en de Nethinim woonden in hun steden, en
5 Ezra 7:7 | en de poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem,
6 Ezra 7:24| Levieten, zangers, poortiers, Nethinim en dienaars van het huis
7 Ezra 8:17| Iddo, zijn broeder, en de Nethinim, in de plaats Chasifja,
8 Ezra 8:20| 20 En van Nethinim, die David en de vorsten
9 Ezra 8:20| tweehonderd en twintig Nethinim, die allen bij namen genoemd
10 Neh 3:26 | 26 De Nethinim nu, die in Ofel woonden,
11 Neh 3:31 | goudsmids, tot aan het huis der Nethinim en der kruideniers, tegenover
12 Neh 7:46 | 46 De Nethinim: de kinderen van Ziha, de
13 Neh 7:60 | 60 Al de Nethinim, en de kinderen der knechten
14 Neh 7:73 | sommigen van het volk, en de Nethinim, en gans Israel, woonden
15 Neh 10:28 | poortiers, de zangers, de Nethinim, en al wie zich van de volken
16 Neh 11:3 | priesters, en de Levieten, en de Nethinim, en de kinderen der knechten
17 Neh 11:21 | 21 En de Nethinim woonden in Ofel; en Ziha
18 Neh 11:21 | Ziha en Gispa waren over de Nethinim. ~
|