Book Chapter: Verse
1 Joz 9:17 | Chefira, en Beeroth, en Kirjath-Jearim. ~
2 Joz 15:9 | strekken naar Baala; deze is Kirjath-Jearim. ~
3 Joz 15:60 | 60 Kirjath-Baal, die is Kirjath-Jearim, en Rabba; twee steden en
4 Joz 18:14 | aan Kirjath-Baal (welke is Kirjath-Jearim), een stad der kinderen
5 Joz 18:15 | is aan het uiterste van Kirjath-Jearim; en deze landpale gaat uit
6 Ric 17:12 | op, en legerden zich bij Kirjath-Jearim, in Juda; daarom noemden
7 Ric 17:12 | dag; ziet, het is achter Kirjath-Jearim. ~
8 1Sa 6:21 | boden tot de inwoners van Kirjath-Jearim, zeggende: De Filistijnen
9 1Sa 7:1 | Toen kwamen de mannen van Kirjath-Jearim, en haalden de ark des HEEREN
10 1Sa 7:2 | dat de ark des Heeren te Kirjath-Jearim bleef, en de dagen werden
11 1Kro 2:50| Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-Jearim; ~
12 1Kro 2:52| van Sobal, den vader van Kirjath-Jearim, waren Haroe en Hazihammenuchoth. ~
13 1Kro 2:53| 53 En de geslachten van Kirjath-Jearim waren de Jithrieten, en
14 1Kro 13:5 | ark Gods te brengen van Kirjath-Jearim. ~
15 1Kro 13:6 | Israel naar Baala, dat is, Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat
16 2Kro 1:4 | de ark Gods had David van Kirjath-Jearim opgebracht, ter plaatse,
17 Neh 7:29 | 29 De mannen van Kirjath-Jearim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd
18 Jer 26:20 | de zoon van Semaja, van Kirjath-Jearim; die profeteerde tegen deze
|