Book Chapter: Verse
1 Gen 12:16 | knechten, en maagden, en ezelinnen, en kemelen. ~
2 Gen 29:15 | en tien varren, twintig ezelinnen en tien jonge ezels. ~
3 Gen 41:23 | beste van Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood,
4 Ric 4:34 | 10 Gij, die op witte ezelinnen rijdt, gij, die aan het
5 1Sa 9:3 | 3 De ezelinnen nu van Kis, den vader van
6 1Sa 9:3 | maak u op, ga heen, zoek de ezelinnen. ~
7 1Sa 9:5 | misschien mijn vader van de ezelinnen aflate, en voor ons bekommerd
8 1Sa 9:20 | 20 Want de ezelinnen aangaande, die gij heden
9 1Sa 10:2 | zullen tot u zeggen: De ezelinnen zijn gevonden, die gij zijt
10 1Sa 10:2 | vader heeft de zaken der ezelinnen verlaten, en hij is bekommerd
11 1Sa 10:14 | heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen,
12 1Sa 10:16 | te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de
13 2Kon 4:22| de jongens, en een van de ezelinnen, dat ik tot den man Gods
14 1Kro 28:30| de Ismaeliet; en over de ezelinnen was Jechdeja, de Meronothiet. ~
15 Job 1:3 | juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk
16 Job 1:14 | runderen waren ploegende, en de ezelinnen weidende aan hun zijden. ~
17 Job 41:12 | juk runderen, en duizend ezelinnen. ~
18 Zac 9:9 | veulen, een jong der ezelinnen. ~
|