Book Chapter: Verse
1 Gen 23:26 | neigde die man zijn hoofd, en aanbad den HEERE; ~
2 Gen 23:48 | ik neigde mijn hoofd, en aanbad de HEERE; en ik loofde den
3 Exo 32:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN
4 Exo 33:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN
5 Joz 5:14 | aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt
6 Ric 6:15 | zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde weder
7 Ric 12:8 | 8 Toen aanbad Manoach den HEERE vuriglijk,
8 1Sa 15:31 | wederom Saul na; en Saul aanbad den HEERE. ~
9 2Sa 15:32 | kwam, dat hij aldaar God aanbad; ziet, toen ontmoette hem
10 Dan 2:46 | Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij zeide, dat
11 Dan 3:11 | En wie niet nederviel, en aanbad, die zou in het midden van
12 Matt 8:2 | ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien
13 Matt 9:18| ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter
14 Matt 15:25| 25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help
15 Matt 18:26| dienstknecht dan, nedervallende, aanbad hem, zeggende: Heer! wees
16 Mark 5:6 | verre zag, liep hij toe, en aanbad Hem.
17 Joha 9:38| Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. ~
18 Hand 5:25| vallende aan zijn voeten, aanbad hij. ~
|