Book Chapter: Verse
1 Lev 13:54 | gebieden, dat men hetgeen, waaraan die plaag is, wasse, en
2 Lev 13:57 | melaatsheid; gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden. ~
3 Deu 12:7 | en uw huizen, over alles, waaraan gij uw hand geslagen hebt,
4 Deu 12:18 | HEEREN, uws Gods, over alles, waaraan gij uw handen geslagen hebt. ~
5 Deu 15:10 | al uw werk, en in alles, waaraan gij uw hand slaat. ~
6 Deu 17:1 | os of klein vee offeren, waaraan een gebrek zij of enig kwaad;
7 Deu 23:20 | uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het
8 Deu 28:8 | uw schuren, en in alles, waaraan gij uw hand slaat; en Hij
9 Deu 28:20 | en het verderf, in alles, waaraan gij uw hand slaat, dat gij
10 Joz 25:13 | heb Ik u een land gegeven, waaraan gij niet gearbeid hebt,
11 Ezra 6:11| gerukt en opgericht worden, waaraan hij zal worden opgehangen;
12 Jes 63:8 | zullen drinken uw most, waaraan gij gearbeid hebt! ~
13 Jes 66:12 | en hebt verkoren hetgeen, waaraan Ik geen lust heb. ~
14 Jer 22:28 | beeld? Of is hij een vat, waaraan men geen lust heeft? Waarom
15 Rom 14:21 | wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder zich stoot, of
16 Efez 3:4 | 4 Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken
17 Fili 4:10| om aan mij te gedenken; waaraan gij ook gedacht hebt, maar
|