Book Chapter: Verse
1 Deu 4:32 | 32 Want, vraag toch naar de vorige dagen,
2 Deu 32:7 | jaren van elk geslacht; vraag uw vader, die zal het u
3 Ric 17:5 | Toen zeiden zij tot hem: Vraag toch God, dat wij mogen
4 1Sa 17:56 | 56 De koning nu zeide: Vraag gij het, wiens zoon deze
5 1Sa 25:8 | 8 Vraag het uw jongelingen, en zij
6 1Kon 22:5 | tot den koning van Israel: Vraag toch als heden naar het
7 2Kon 8:8 | den man Gods tegemoet; en vraag door hem den HEERE, zeggende:
8 2Kro 19:4 | tot den koning van Israel: Vraag toch als heden naar het
9 Job 8:8 | 8 Want vraag toch naar het vorige geslacht,
10 Job 12:7 | 7 En waarlijk, vraag toch de beesten, en elkeen
11 Jer 21:2 | 2 Vraag toch den HEERE voor ons,
12 Jer 48:19 | gij inwoneres van Aroer! Vraag den vluchtenden man en de
13 Luk 22:68 | 68 En indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden,
14 Joha 3:25| 25 Er rees dan een vraag van enigen uit de discipelen
15 Hand 5:29| gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden
16 Hand 9:2 | naar Jeruzalem, over deze vraag. ~
17 1Pet 3:21| des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten
|