Book Chapter: Verse
1 Num 13:2 | uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen
2 Num 13:16| Mozes zond, om dat land te verspieden; en Mozes noemde Hosea,
3 Num 13:17| hen, om het land Kanaan te verspieden; en hij zeide tot hen: Trekt
4 Num 13:25| keerden zij weder van het verspieden des lands, ten einde van
5 Num 13:32| doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners
6 Num 14:7 | getrokken zijn, om hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land. ~
7 Num 14:36| gezonden had, om het land te verspieden, en wedergekomen zijnde,
8 Num 14:38| heengegaan waren, om het land te verspieden. ~
9 Num 21:32| zond Mozes om Jaezer te verspieden; en zij namen haar onderhorige
10 Joz 2:1 | twee mannen, die heimelijk verspieden zouden, gezonden van Sittim,
11 Joz 6:25| gezonden had, om Jericho te verspieden. ~
12 Joz 14:7 | Kades-Barnea, om het land te verspieden, en ik hem antwoord bracht,
13 Ric 17:2 | Esthaol, om het land te verspieden, en dat te doorzoeken; en
14 Ric 17:14| om het land van Lais te verspieden, en zeiden tot hun broederen:
15 Ric 17:17| gegaan waren om het land te verspieden, gingen op, kwamen daarhenen
16 1Kro 20:3| keren, en om het land te verspieden? ~
17 Gal 2:4 | bezijden ingekomen waren, om te verspieden onze vrijheid, die wij in
|