Book Chapter: Verse
1 Matt 23:7 | mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi! ~
2 Matt 23:7 | genaamd te worden: Rabbi, Rabbi! ~
3 Matt 23:8 | 8 Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een
4 Matt 26:25| antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij
5 Matt 26:49| zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem. ~
6 Mark 9:5 | antwoordende, zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier
7 Mark 11:21| geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom, dien
8 Mark 14:45| terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem. ~
9 Mark 14:45| tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem. ~
10 Joha 1:39| En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen,
11 Joha 1:50| antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods,
12 Joha 3:2 | Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt
13 Joha 3:26| Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan,
14 Joha 4:31| de discipelen, zeggende: Rabbi, eet. ~
15 Joha 6:25| zee, zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen? ~
16 Joha 9:2 | vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd,
17 Joha 11:8 | discipelen zeiden tot Hem: Rabbi! de Joden hebben U nu onlangs
|