Book Chapter: Verse
1 Ric 19:40 | gaan van de stad, als een pilaar van rook; als nu Benjamin
2 1Sa 15:12 | zie, hij heeft zich een pilaar gesteld; daarna is hij omgetogen,
3 2Sa 18:18 | voor zich opgericht een pilaar, die in het koningsdal is;
4 2Sa 18:18 | gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam;
5 1Kon 7:15| de hoogte van den enen pilaar was achttien ellen, en een
6 1Kon 7:15| ellen omving den anderen pilaar. ~
7 1Kon 7:21| tempels; en den rechter pilaar opgericht hebbende, zo noemde
8 1Kon 7:21| naam Jachin, en den linker pilaar opgericht hebbende, zo noemde
9 2Kon 11:14| de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, en de oversten
10 2Kon 25:3 | koning nu stond aan den pilaar, en maakte een verbond voor
11 2Kon 27:17| 17 De hoogte van een pilaar was achttien ellen, en het
12 2Kon 27:17| dezen gelijk had de andere pilaar, met het net. ~
13 2Kro 23:26| de koning stond bij zijn pilaar, aan de ingang; en de oversten
14 Jer 1:18 | stad, en tot een ijzeren pilaar, en tot koperen muren tegen
15 Jer 52:22 | gelijk had de andere pilaar, met granaatappelen. ~
16 1Tim 3:15| Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. ~
17 Open 3:12| Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods,
|