Book Chapter: Verse
1 Exo 19:24| zult gij, en Aaron met u, opklimmen; doch dat de priesters en
2 Exo 20:26| trappen tot Mijn altaar opklimmen, opdat uw schaamte voor
3 Exo 32:30| nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien zal ik een verzoening
4 Exo 33:30| nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien zal ik een verzoening
5 Exo 34:26| 3 En niemand zal met u opklimmen; dat er ook niemand gezien
6 Num 20:25| Eleazar, zijn zoon, en doe hen opklimmen tot den berg Hor. ~
7 Deu 28:43| zal hoog, hoog boven u opklimmen; en gij zult laag, laag
8 Deu 32:50| dien berg, waarheen gij opklimmen zult, en word vergaderd
9 Joz 4:16| dat zij uit de Jordaan opklimmen. ~
10 1Sa 14:9 | plaats, en tot hen niet opklimmen. ~
11 1Sa 14:10| tot ons op; zo zullen wij opklimmen, want de HEERE heeft hen
12 Psa 135:7 | 7 Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde;
13 Jes 14:13| uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven
14 Jer 10:13| hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde;
15 Jer 51:16| hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde;
16 Eze 11:5 | dingen, die in uw geest opklimmen. ~
17 Rom 10:6 | hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van
|