Book Chapter: Verse
1 Gen 25:5 | veld, om een wildbraad te jagen, dat hij het inbracht. ~
2 Lev 25:36| van een gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden,
3 Deu 32:30| zoude een enige duizend jagen, en twee tien duizend doen
4 Joz 8:16| de stad was, om hen na te jagen; en zij joegen Jozua na,
5 Joz 24:10| man onder u zal er duizend jagen; want het is de HEERE, uw
6 1Sa 23:28| zich Saul van David na te jagen, en hij toog den Filistijnen
7 2Sa 18:16| af van Israel achterna te jagen, want Joab hield het volk
8 2Sa 20:7 | van Bichri, achterna te jagen. ~
9 2Sa 20:13| van Bichri, achterna te jagen. ~
10 Job 38:1 | voor den ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge
11 Psa 140:12| des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven
12 Jes 1:23| geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; den
13 Jer 16:16| veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van
14 Jer 29:18| En Ik zal ze achterna jagen met het zwaard, met den
15 Eze 13:18| statuur, om de zielen te jagen! Zult gij de zielen Mijns
16 Eze 13:18| gij de zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de zielen
17 Mic 7:2 | loeren altemaal op bloed, zij jagen, een iegelijk zijn broeder,
|