Book Chapter: Verse
1 Matt 11:6 | hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. ~
2 Matt 13:21| wil, zo wordt hij terstond geergerd. ~
3 Matt 13:57| 57 En zij werden aan Hem geergerd. Maar Jezus zeide tot hen:
4 Matt 15:12| Farizeen deze rede horende, geergerd zijn geweest? ~
5 Matt 24:10| 10 En dan zullen er velen geergerd worden, en zullen elkander
6 Matt 26:31| Gij zult allen aan Mij geergerd worden in deze nacht; want
7 Matt 26:33| werden zij ook allen aan U geergerd, ik zal nimmermeer geergerd
8 Matt 26:33| geergerd, ik zal nimmermeer geergerd worden. ~
9 Mark 4:17| zo worden zij terstond geergerd. ~
10 Mark 6:3 | ons? En zij werden aan Hem geergerd. ~
11 Mark 14:27| dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven:
12 Mark 14:29| tot Hem: Of zij ook allen geergerd werden, zo zal ik toch niet
13 Mark 14:29| werden, zo zal ik toch niet geergerd worden. ~
14 Luk 7:23 | hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. ~
15 Joha 16:1 | gesproken, opdat gij niet geergerd wordt. ~
16 Rom 14:21 | uw broeder zich stoot, of geergerd wordt, of waarin hij zwak
17 2Kor 11:29| niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande? ~
|