Book Chapter: Verse
1 2Kro 14:8 | 8 En nu, gij denkt u te versterken tegen het
2 2Kro 28:10| 10 Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda
3 2Kro 28:13| over ons tegen den HEERE; denkt gijlieden toe te doen tot
4 Neh 4:14 | niet voor hun aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken
5 Neh 6:6 | Gasmu zegt: Gij en de Joden denkt te rebelleren, daarom bouwt
6 Job 36:53 | als ik zo zou spreken? Denkt iemand dat, gewisselijk,
7 Psa 41:18 | nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp
8 Psa 52:4 | 4 Uw tong denkt enkel schade als een geslepen
9 Spre 24:8 | 8 Die denkt om kwaad te doen, dien zal
10 Spre 31:16| 16 Zain. Zij denkt om een akker, en krijgt
11 Jes 10:7 | en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal in zijn hart
12 Nah 1:9 | 9 Wat denkt gijlieden tegen den HEERE?
13 Nah 1:11 | een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den HEERE, een Belialsraadsman. ~
14 Zac 7:10 | vreemdeling noch den ellendige; en denkt niet in uw hart de een des
15 Zac 8:17 | 17 En denkt niet de een des anderen
16 Rom 2:3 | 3 En denkt gij dit, o mens, die oordeelt
17 1Kor 13:5 | wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad; ~
|