Book Chapter: Verse
1 Gen 14:34 | bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, en hij legde
2 Gen 14:34 | over; maar het gevogelte deelde hij niet. ~
3 Lev 8:20 | 20 Hij deelde ook den ram in zijn delen;
4 Joz 18:10 | aangezicht des HEEREN. En Jozua deelde aldaar den kinderen Israels
5 Ric 6:16 | 16 En hij deelde de driehonderd man in drie
6 Ric 8:43 | Toen nam hij het volk, en deelde hen in drie hopen, en hij
7 Ric 18:29 | en greep zijn bijwijf, en deelde haar met haar beenderen
8 Ric 19:6 | greep ik mijn bijwijf, en deelde haar, en zond haar in het
9 2Sa 6:19 | 19 En hij deelde uit aan het ganse volk,
10 1Kon 18:33| hij schikte het hout, en deelde den var in stukken, en legde
11 1Kro 16:3 | 3 En hij deelde een iegelijk in Israel,
12 Psa 68:13 | zij, die te huis bleef, deelde den roof uit. ~
13 Psa 136:13 | Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid
14 Mark 6:41| voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor allen. ~
15 Luk 15:12 | dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed. ~
16 Joha 6:11| broden, en gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en
17 Heb 7:2 | Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet
|