Book Chapter: Verse
1 Ric 18:22 | van die stad (mannen, die Belials kinderen waren) het huis,
2 Ric 19:13 | die mannen, die kinderen Belials, die te Gibea zijn, dat
3 1Sa 1:16 | dienstmaagd niet voor een dochter Belials; want ik heb tot nu toe
4 1Sa 2:12 | zonen van Eli waren kinderen Belials; zij kenden den HEERE niet. ~
5 1Sa 10:27 | 27 Doch de kinderen Belials zeiden: Wat zou ons deze
6 1Sa 25:17 | huis; en hij is een zoon Belials, dat men hem niet mag aanspreken. ~
7 1Sa 25:25 | zijn hart niet aan dezen Belials man, aan Nabal; want gelijk
8 1Sa 30:22 | antwoordde een ieder boos en Belials man onder de mannen, die
9 2Sa 16:7 | man des bloeds, en gij, Belials man! ~
10 2Sa 20:1 | Toen was daar bij geval een Belials man, wiens naam was Seba,
11 2Sa 22:5 | hadden mij omvangen; beken Belials verschrikten mij. ~
12 2Sa 23:6 | 6 Maar de mannen Belials zullen altemaal zijn als
13 1Kon 21:10| tegenover hem twee mannen, zonen Belials, die tegen hem getuigen,
14 1Kon 21:13| kwamen de twee mannen, zonen Belials, en zetten zich tegenover
15 1Kon 21:13| tegenover hem; en de mannen Belials getuigden tegen hem, tegen
16 2Kro 14:7 | ijdele mannen, kinderen Belials, tot hem vergaderd, en hebben
17 Psa 18:5 | hadden mij omvangen, en beken Belials verschrikten mij. ~
|