Book Chapter: Verse
1 1Kro 5:7 | hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja, ~
2 1Kro 15:18| broeders van de tweede orde: Zecharja, Ben en Jaaziel, en Semiramoth,
3 1Kro 15:20| 20 En Zecharja, en Aziel, en Semiramoth,
4 1Kro 15:24| Nethaneel, en Amasai, en Zecharja, en Benaja, en Eliezer,
5 1Kro 16:5 | 5 Asaf was het hoofd, en Zecharja de tweede na hem; Jeiel,
6 1Kro 25:25| kinderen van Jissia was Zecharja. ~
7 1Kro 27:2 | Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael
8 1Kro 27:11| tweede, Tebalja de derde, Zecharja de vierde; al de kinderen
9 1Kro 27:14| Salemja; maar voor zijn zoon Zecharja, die een verstandig raadsman
10 1Kro 28:21| was Jiddo, de zoon van Zecharja; over Benjamin was Jaasiel,
11 2Kro 18:7 | Ben-chail, en tot Obadja, en tot Zecharja, en tot Nathaneel, en tot
12 2Kro 21:14| op Jahaziel, den zoon van Zecharja, den zoon van Benaja, den
13 2Kro 22:2 | zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michael,
14 2Kro 22:22| zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michael,
15 2Kro 29:13| van de kinderen van Asaf, Zecharja en Mattanja; ~
16 Neh 12:35 | kinderen met trompetten: Zecharja, de zoon van Jonathan, den
|