Book Chapter: Verse
1 Gen 13:14| zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts. ~
2 Gen 26:14| zult uitbreken in menigte, westwaarts en oostwaarts, en noordwaarts
3 Exo 26:27| tabernakels, aan de beide zijden westwaarts. ~
4 Exo 36:32| tabernakels, aan de beide zijden westwaarts. ~
5 Num 3:23| legeren achter den tabernakel, westwaarts. ~
6 Joz 5:1 | deze zijde van de Jordaan westwaarts, en al de koningen der Kanaanieten,
7 Joz 15:8 | aan het dal van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste
8 Joz 16:8 | Tappuah gaat deze landpale westwaarts naar de beek Kana, en haar
9 Joz 18:12| gaat op door het gebergte westwaarts, en haar uitgangen zijn
10 Joz 19:26| en zij reikt aan Karmel westwaarts, en aan Sichor-Libnath; ~
11 Joz 19:34| deze landpale wendt zich westwaarts naar Asnoth-Thabor, en van
12 Joz 23:7 | deze zijde van de Jordaan westwaarts. Verder ook als Jozua hen
13 Eze 45:7 | van den westerhoek westwaarts, en van den oosterhoek oostwaarts;
14 Eze 48:10| vijf en twintig duizend, en westwaarts de breedte van tien duizend,
15 Eze 48:17| tweehonderd en vijftig, en westwaarts tweehonderd en vijftig. ~
16 Eze 48:18| oostwaarts, en tien duizend westwaarts; en het zal tegenover het
|