Book Chapter: Verse
1 Ric 13:3 | van de Filistijnen, die onbesnedenen? En Simson zeide tot zijn
2 Ric 14:18| vallen in de hand dezer onbesnedenen? ~
3 1Sa 14:6 | ons tot de bezetting dezer onbesnedenen overgaan; misschien zal
4 1Sa 31:4 | daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en mij doorsteken,
5 2Sa 1:20| verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen niet opspringen van vreugde. ~
6 1Kro 10:4| daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en met mij den
7 Eze 28:10| Gij zult den dood der onbesnedenen sterven; door de hand der
8 Eze 31:18| in het midden der onbesnedenen zult gij liggen, met de
9 Eze 32:19| Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
10 Eze 32:21| zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen liggen er, verslagen van
11 Eze 32:27| de helden, die onder de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle
12 Eze 32:28| worden in het midden der onbesnedenen, en zult liggen met de verslagenen
13 Eze 32:29| diezelve liggen met de onbesnedenen en met degenen, die
14 Eze 32:32| worden in het midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het
15 Eze 44:7 | vreemden hebt ingebracht, onbesnedenen van hart en onbesnedenen
16 Eze 44:7 | onbesnedenen van hart en onbesnedenen van vlees, om in Mijn heiligdom
|