Book Chapter: Verse
1 Gen 23:92 | een haren kleed; daarom noemden zij zijn naam Ezau. ~
2 Num 31:91 | van naam, en Sibma; en zij noemden de namen der steden, die
3 Deu 2:11 | Enakieten; en de Moabieten noemden hen Emieten. ~
4 Deu 2:20 | daarin, en de Ammonieten noemden hen Zamzummieten; ~
5 Joz 19:47 | en woonden daarin; en zij noemden Lesem, Dan, naar den naam
6 Joz 23:34 | Ruben en de kinderen van Gad noemden dat altaar: Dat het een
7 Ric 2:5 | 5 Daarom noemden zij den naam dier plaats
8 Ric 9:4 | hadden dertig steden, die zij noemden Havvoth-Jair, tot op dezen
9 Ric 17:12 | Kirjath-Jearim, in Juda; daarom noemden zij deze plaats, Machane-Dan,
10 Ric 17:29 | 29 En zij noemden den naam der stad Dan, naar
11 Rut 4:17 | een zoon geboren; en zij noemden zijn naam Obed; deze is
12 1Kro 6:65| steden, dewelke zij bij namen noemden. ~
13 1Kro 14:11| scheur der wateren; daarom noemden zij den naam derzelver plaats
14 2Kro 21:26| loofden zij den HEERE; daarom noemden zij den naam dierzelver
15 Luk 1:59 | kindeken te besnijden, en noemden het Zacharias, naar den
16 Hand 8:12| 12 En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus
|