Book Chapter: Verse

 1 1Sa  14:50 |      was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom. ~
 2 1Sa  14:51 |      Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon
 3 1Sa  26:5  |      met Abner, den zoon van Ner, zijn krijgsoverste. En
 4 1Sa  26:14 |      tot Abner, den zoon van Ner, zeggende: Zult gij niet
 5 2Sa   2:8  |      8 Abner nu, de zoon van Ner, de krijgsoverste, dien
 6 2Sa   2:12 |      toog Abner, de zoon van Ner, uit, met de knechten van
 7 2Sa   3:23 | zeggende: Abner, de zoon van Ner, is gekomen tot den koning,
 8 2Sa   3:25 |     kent Abner, den zoon van Ner; dat hij gekomen is om u
 9 2Sa   3:28 |      van Abner, den zoon van Ner. ~
10 2Sa   3:37 |      men Abner, den zoon van Ner, gedood had. ~
11 1Kon   2:5 |  Israel, Abner, den zoon van Ner, en Amasa, den zoon van
12 1Kon   2:32|    wist, Abner, den zoon van Ner, den krijgsoverste van Israel,
13 1Kro   8:33|                           33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon
14 1Kro   9:36|     Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~
15 1Kro   9:39|                        39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon
16 1Kro  27:28|   Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja;