Book Chapter: Verse
1 Num 26:54 | zijn, zult gij hun erfenis minder maken; aan een iegelijk
2 Num 32:54 | zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand
3 Job 32:6 | Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden
4 Psa 8:6 | 6 En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen,
5 Pred 12:3 | zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn, en die
6 Jes 21:17 | helden der Kedarenen, zullen minder worden, want de HEERE, de
7 Jes 40:17 | zij worden bij Hem geacht minder dan niet, en ijdelheid. ~
8 Jes 41:24 | Ziet, gijlieden zijt minder dan niet, en ulieder werk
9 Joha 3:30| Hij moet wassen, maar ik minder worden. ~
10 2Kor 11:5 | ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste
11 2Kor 12:11| want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste
12 2Kor 12:13| Want wat is er, waarin gij minder geweest zijt dan de andere
13 1Tim 5:9 | weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaren, welke
14 Heb 2:7 | Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen;
15 Heb 2:9 | gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden
16 Heb 7:7 | enig tegenspreken, hetgeen minder is, wordt gezegend van hetgeen
|