Book Chapter: Verse
1 Gen 12:1 | gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis,
2 Gen 23:4 | mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon
3 Gen 23:7 | huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot
4 Gen 28:3 | uwer vaderen, en tot uw maagschap, en Ik zal met u zijn. ~
5 Gen 28:13 | keer weder in het land uwer maagschap. ~
6 Gen 29:9 | weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen! ~
7 Gen 39:7 | nauw naar ons, en naar onze maagschap, zeggende: Leeft uw vader
8 Num 10:30 | naar mijn land en naar mijn maagschap gaan. ~
9 Est 5 | en haar maagschap niet te kennen gegeven;
10 Est 12 | maagschap en haar volk niet te kennen
11 Eze 11:15 | broederen, de mannen uwer maagschap, en het ganse huis Israels,
12 Luk 1:61 | haar: Er is niemand in uw maagschap, die met dien naam genaamd
13 Joha 18:26| dienstknechten des hogepriesters, die maagschap was van dengene, dien Petrus
14 Hand 5:24| samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en bijzonderste vrienden. ~
15 Rom 9:3 | mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees; ~
16 Rom 16:11 | Groet Herodion, die van mijn maagschap is. Groet hen, die van het
|