Book Chapter: Verse
1 Exo 17:10 | Amalek; doch Mozes, Aaron en Hur klommen op de hoogte des
2 Exo 17:12 | daarop zat; en Aaron en Hur onderstutten zijn handen,
3 Exo 24:14 | komen; en ziet, Aaron en Hur zijn bij u; wie enige zaken
4 Exo 31:2 | zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. ~
5 Exo 35:30 | zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. ~
6 Exo 38:22 | zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda,
7 Num 31:8 | Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen
8 Joz 13:21 | Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, geweldigen van
9 1Kon 4:8 | zijn hun namen: de zoon van Hur was in het gebergte van
10 1Kro 2:19| Kaleb Efrath, die baarde hem Hur. ~
11 1Kro 2:20| 20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon
12 1Kro 2:50| van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha:
13 1Kro 4:1 | Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. ~
14 1Kro 4:4 | Dit zijn de kinderen van Hur, den eerstgeborene van Efratha,
15 2Kro 1:5 | zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor
16 Neh 3:9 | verbeterde Refaja, de zoon van Hur, overste des halven deels
|