Book Chapter: Verse

 1 Gen  42:9  |      Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi. ~
 2 Gen  42:12 |         de zonen van Perez waren Hezron en Hamul. ~
 3 Exo   6:13 |    Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen
 4 Num  26:6  |                            6 Van Hezron het geslacht der Hezronieten;
 5 Num  26:21 |       zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten;
 6 Joz  15:3  |       Kades-Barnea, en gaat door Hezron, en gaat op naar Adar, en
 7 Rut   4:18 | geboorten van Perez: Perez gewon Hezron; ~
 8 Rut   4:19 |                            19 En Hezron gewon Ram; en Ram gewon
 9 1Kro   2:5 |         kinderen van Perez waren Hezron en Hamul. ~
10 1Kro   2:9 |             9 En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren
11 1Kro   2:18|         18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba,
12 1Kro   2:21|                   21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir,
13 1Kro   2:24|            24 En na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft
14 1Kro   2:25|        nu, den eerstgeborene van Hezron, waren deze: de eerstgeborene
15 1Kro   4:1 |   kinderen van Juda waren Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. ~
16 1Kro   5:3 |    Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi. ~