Book Chapter: Verse
1 Num 1:10 | kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van
2 Num 2:18 | tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal
3 Num 7:48 | der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud. ~
4 Num 7:53 | Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud. ~
5 Num 10:22 | heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van Ammihud. ~
6 2Kon 27:25| van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijk zaad, kwam,
7 1Kro 2:41| Jekamja, en Jekamja gewon Elisama. ~
8 1Kro 3:6 | 6 Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet, ~
9 1Kro 3:8 | 8 En Elisama, en Eljada, en Elifelet,
10 1Kro 7:26| zoon Ammihud; zijn zoon Elisama; ~
11 1Kro 14:7 | 7 En Elisama, en Beeljada, en Elifelet. ~
12 2Kro 18:8 | en met hen de priesters Elisama en Joram. ~
13 Jer 36:12 | aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja,
14 Jer 36:20 | zij weg in de kamer van Elisama, den schrijver; en zij verklaarden
15 Jer 36:21 | haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi
16 Jer 41:1 | van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijken zade,
|