Book Chapter: Verse
1 Lev 11:13| een verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend, ~
2 Deu 14:12| dewelke gij niet zult eten: de arend, en de havik, en de zeearend; ~
3 Deu 28:49| der aarde, gelijk als een arend vliegt; een volk, welks
4 Deu 32:11| 11 Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn
5 Job 9:26| jachtschepen; gelijk een arend naar het aas toevliegt. ~
6 Job 38:30| het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en
7 Spre 23:5| vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt. ~
8 Jer 48:40| zal snel vliegen als een arend, en hij zal zijn vleugelen
9 Jer 49:16| zo hoog maken als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten,
10 Jer 49:22| en snel vliegen, als een arend, en zijn vleugelen over
11 Eze 17:3 | zegt de Heere HEERE: Een arend, die groot was, groot van
12 Eze 17:7 | Nog was er een grote arend, groot van vleugelen en
13 Hos 8:1 | uw mond; hij komt als een arend tegen het huis des HEEREN;
14 Oba 1:4 | verhieft gij u gelijk de arend, en al steldet gij uw nest
15 Mic 1:16| verwijd uw kaalheid, als de arend, omdat zij gevankelijk van
16 Open 4:7| dier was een vliegenden arend gelijk. ~
|