Book Chapter: Verse

 1 1Kro   6:7 |            7 En Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
 2 1Kro   6:7 |      Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
 3 1Kro   6:11|             11 En Azarja gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
 4 1Kro   6:11|        Azarja gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
 5 1Kro   6:52|         52 Merajoth zijn zoon; Amarja zijn zoon; Ahitub zijn zoon; ~
 6 1Kro  24:19|   Hebron: Jeria was het hoofd, Amarja de tweede, Jahaziel de derde,
 7 1Kro  25:23|    Hebron was Jeria de eerste, Amarja de tweede, Jahaziel de derde,
 8 2Kro  20:11|                    11 En ziet, Amarja, den hoofdpriester, is over
 9 2Kro  31:15| Minjamin, en Jesua, en Semaja, Amarja en Sechanja, in de steden
10 Ezra   7:3 |                 3 Den zoon van Amarja, den zoon van Azarja, den
11 Ezra  10:42|                     42 Sallum, Amarja, Jozef. ~
12 Neh  10:3  |                      3 Pashur, Amarja, Malchia, ~
13 Neh  11:4  |     van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den
14 Neh  12:2  |                              2 Amarja, Malluch, Hattus, ~
15 Neh  12:13 |        Van Ezra, Mesullam; van Amarja, Johanan; ~
16 Zep   1:1  |      van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in