Book Chapter: Verse

 1 1Sa  14:3  |     3 En Ahia, de zoon van Ahitub, den broeder van Ikabod,
 2 1Sa  22:9  |   Achimelech, den zoon van Ahitub; ~
 3 1Sa  22:11 |   Achimelech, den zoon van Ahitub, te roepen, en zijns vaders
 4 1Sa  22:12 |     Hoor nu, gij, zoon van Ahitub! En hij zeide: Zie, hier
 5 1Sa  22:20 |   Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was
 6 2Sa   8:17 |      17 En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van
 7 1Kro   6:7 |    Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
 8 1Kro   6:8 |                       8 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon
 9 1Kro   6:11|    Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
10 1Kro   6:12|                      12 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon
11 1Kro   6:52|    zoon; Amarja zijn zoon; Ahitub zijn zoon; ~
12 1Kro   9:11| van Merajoth, den zoon van Ahitub, overste van het huis Gods; ~
13 1Kro  18:16|   16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de zoon van
14 1Kro  19:16|   16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de zoon van
15 Ezra   7:2 |    van Zadok, den zoon van Ahitub,
16 Neh  11:11 | van Merajoth, den zoon van Ahitub, was voorganger van Gods