Book Chapter: Verse
1 1Sa 21:1 | te Nob, tot den priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende
2 1Sa 21:1 | priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet,
3 1Sa 21:2 | David zeide tot den priester Achimelech: De koning heeft mij een
4 1Sa 21:8 | 8 En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen
5 1Sa 22:9 | Isai, komende te Nob, tot Achimelech, den zoon van Ahitub; ~
6 1Sa 22:11 | koning heen, om den priester Achimelech, den zoon van Ahitub, te
7 1Sa 22:14 | 14 En Achimelech antwoordde den koning en
8 1Sa 22:16 | 16 Doch de koning zeide: Achimelech, gij moet den dood sterven,
9 1Sa 22:20 | 20 Doch een der zonen van Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam,
10 1Sa 23:6 | toen Abjathar, de zoon van Achimelech, tot David vluchtte naar
11 1Sa 26:6 | antwoordde David, en sprak tot Achimelech, den Hethiet, en tot Abisai,
12 1Sa 30:7 | priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod
13 2Sa 8:17 | Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren
14 1Kro 25:6 | den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van Abjathar,
15 1Kro 25:31| koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen
16 Psa 52:2 | is gekomen ten huize van Achimelech. ~
|