Book Chapter: Verse
1 1Kro 3:19| kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen
2 1Kro 3:19| Simei; en de kinderen van Zerubbabel waren Mesullam en Hananja;
3 Ezra 2:2 | 2 Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Seraja,
4 Ezra 3:2 | broederen, de priesters en Zerubbabel, de zoon van Sealthiel,
5 Ezra 3:8 | de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel,
6 Ezra 4:2 | 2 Zo kwamen zij aan tot Zerubbabel, en tot de hoofden der vaderen,
7 Ezra 4:3 | 3 Maar Zerubbabel, en Jesua, en de overige
8 Ezra 5:2 | 2 Toen maakten zich op Zerubbabel, de zoon van Sealthiel,
9 Neh 7:7 | 7 Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria,
10 Neh 12:1 | en de Levieten, die met Zerubbabel, den zoon van Sealthiel,
11 Neh 12:47 | Israel, in de dagen van Zerubbabel, en in de dagen van Nehemia,
12 Zac 4:6 | het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht
13 Zac 4:7 | Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een
14 Zac 4:9 | 9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest,
15 Zac 4:10 | zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des
|