Book Chapter: Verse
1 1Sa 18:6 | de steden van Israel, met gezang en reien, den koning Saul
2 1Kro 26:6 | huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN,
3 1Kro 26:7 | die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters,
4 2Kro 23:31| is, met blijdschap en met gezang, naar de instelling van
5 2Kro 29:27| brandoffer begon, begon het gezang des HEEREN met de trompetten
6 2Kro 29:28| zich neder, als men het gezang zong, en met trompetten
7 Neh 12:27 | met dankzeggingen, en met gezang, cimbalen, luiten, en met
8 Job 3:7 | eenzaam; dat geen vrolijk gezang daarin kome; ~
9 Psa 69:31 | zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging
10 Psa 100:2 | Zijn aanschijn met vrolijk gezang. ~
11 Pred 7:5 | dan dat iemand hore het gezang der dwazen. ~
12 Jes 24:9 | zullen geen wijn drinken met gezang; de sterke drank zal bitter
13 Jes 25:5 | ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd
14 Jes 54:1 | maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood
15 Jes 55:12 | geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle
16 Jes 56:12 | geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle
17 Luk 15:25 | genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei, ~
18 Open 14:3 | zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor
19 Open 14:3 | ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier
20 Open 15:3 | 3En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht
21 Open 15:3 | dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot
|