Book Chapter: Verse

 1 Num  23:7  |              7 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit Syrie
 2 Num  23:18 |             18 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Sta op, Balak,
 3 Num  24:3  |                3 En hij hief zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de
 4 Num  24:15 |             15 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de
 5 Num  24:20 | Amalekieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, en zeide: Amalek is
 6 Num  24:21 |    Kenieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uw woning
 7 Num  24:23 |           23 Voorts hief hij zijn spreuk op, en zeide: Och, wie zal
 8 Job  27:1  |          1 En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en zeide: ~
 9 Job  29:1  |          1 En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en zeide: ~
10 Psa  49:5  |           mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene
11 Spre   1:6 |                Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden
12 Spre  26:7 |          kreupele op; alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~
13 Spre  26:9 |           dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~
14 Jes  14:4  |          4      Dan zult gij deze spreuk opnemen tegen den koning
15 Joha   4:37|             37 Want hierin is die spreuk waarachtig: Een ander is