Book Chapter: Verse

 1 Gen  34:31 |     namen zij Jozefs rok, en zij slachtten een geitenbok, en zij doopten
 2 1Sa   1:25 |                        25 En zij slachtten een var; alzo brachten zij
 3 1Sa   6:15 |        offerden brandofferen, en slachtten slachtofferen den HEERE,
 4 1Sa  14:32 |    runderen, en kalveren, en zij slachtten ze tegen de aarde; en het
 5 2Kon  27:7 |                         7 En zij slachtten de zonen van Zedekia voor
 6 2Kro  29:22|                            22 Zo slachtten zij de runderen, en de priesters
 7 2Kro  29:22| sprengden het op het altaar; zij slachtten ook de rammen, en sprengden
 8 2Kro  29:22|        op het altaar; insgelijks slachtten zij de lammeren, en sprengden
 9 2Kro  29:24|              24 En de priesteren slachtten ze, en ontzondigden met
10 2Kro  30:15|                          15 Toen slachtten zij het pascha, op den veertienden
11 2Kro  35:1 |       HEERE te Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden
12 2Kro  36:1 |       HEERE te Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden
13 Ezra   6:20|         waren allen rein; en zij slachtten het pascha voor alle kinderen
14 Jona   1:16|         met grote vreeze; en zij slachtten den HEERE slachtoffer, en
15 Mark  14:12|           wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen