Book Chapter: Verse

 1 1Kon  18:27|    een reize heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden. ~
 2 Spre  10:5 |    maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd
 3 Spre  23:34|    die in het hart van de zee slaapt; en gelijk een, die in het
 4 Spre  23:34|     het opperste van den mast slaapt. ~
 5 Hos   7:6  |       lagen; hunlieder bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens
 6 Matt   9:24| dochtertje is niet dood, maar slaapt. En zij belachten Hem. ~
 7 Matt  26:45| discipelen, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; ziet,
 8 Mark   5:39|      niet gestorven, maar het slaapt. ~
 9 Mark  14:37|      zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur
10 Mark  14:41|       male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is
11 Luk   8:52 |      niet gestorven; maar zij slaapt. ~
12 Luk  22:46 |     En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat
13 Joha  11:11|    hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem
14 Joha  11:12|     zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. ~
15 Efez   5:14|       Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden;