Book Chapter: Verse

 1 Deu  27:23 |     Vervloekt zij, die bij zijn schoonmoeder ligt! En al het volk zal
 2 Rut   1:14 |     wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar
 3 Rut   2:11 | aangezegd alles, wat gij bij uw schoonmoeder gedaan hebt, na de dood
 4 Rut   2:18 |        kwam in de stad; en haar schoonmoeder zag, wat zij opgelezen had;
 5 Rut   2:19 |              19 Toen zeide haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij
 6 Rut   2:19 |    heeft! En zij verhaalde haar schoonmoeder, bij wien zij gewrocht had,
 7 Rut   2:23 |    waren; en zij bleef bij haar schoonmoeder. ~  ~
 8 Rut   3:1  |                1 En Naomi, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter!
 9 Rut   3:6  |       deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had. ~
10 Rut   3:16 |         16 Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke zeide: Wie zijt
11 Rut   3:17 |      mij: Kom niet ledig tot uw schoonmoeder. ~
12 Mic   7:6  |        schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn
13 Matt  10:35|        schoondochter tegen haar schoonmoeder. ~
14 Luk  12:53 |     dochter tegen de moeder; de schoonmoeder tegen haar schoondochter,
15 Luk  12:53 |        schoondochter tegen haar schoonmoeder.