Book Chapter: Verse
1 Dan 1:7 | hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misael Mesach, en Azarja
2 Dan 2:49| den koning; en hij stelde Sadrach, Mesach en Abed-nego over
3 Dan 3:12| van Babel gesteld hebt, Sadrach, Mesach en Abed-nego; deze
4 Dan 3:13| en grimmigheid, dat men Sadrach, Mesach en Abed-nego voorbrengen
5 Dan 3:14| tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat
6 Dan 3:16| 16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden
7 Dan 3:19| aangezichts veranderde tegen Sadrach, Mesach en Abed-nego; hij
8 Dan 3:20| waren, zeide hij, dat zij Sadrach, Mesach en Abed-nego binden
9 Dan 3:22| des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach en Abed-nego opgeheven
10 Dan 3:23| Maar als die drie mannen, Sadrach, Mesach en Abed-nego, in
11 Dan 3:26| antwoordde en sprak: Gij Sadrach, Mesach en Abed-nego, gij
12 Dan 3:26| en komt hier! Toen gingen Sadrach, Mesach en Abed-nego uit
13 Dan 3:28| Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die
14 Dan 3:29| spreekt tegen den God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, in
15 Dan 3:30| Toen maakte de koning Sadrach, Mesach en Abed-nego voorspoedig
|